In mijn werkstuk zal ik eerst het instrument toelichten eerst in het algemeen en daarna per onderdeel van het instrument. Dan vertel ik hoe het onderdeel eruit ziet, waar het zich bevindt op het instrument en natuurlijk wat zijn functie is. In het volgende hoofdstuk zal ik over de geschiedenis van de euphonium vertellen: hierin wordt verteld hoe en wanneer de euphonium is ontstaan. Vervolgens zal ik een korte biografie geven van degene die de euphonium tot leven heeft gebracht: Adolphe Sax. Ik wil tot slot mijn werkstuk afsluiten met het analyseren van het verschil tussen een bariton en een euphonium. Dit onderwerp is nog steeds populair in de muziekwereld, daarom wil ik daar nog iets over vertellen.
Figuur 1. De euphonium
Het woord euphonium is afgeleid van het Griekse woord euphonia wat Goed klinkend betekent. Hierboven ziet u een plaatje van een euphonium. Elk belangrijk onderdeel van het instrument staat ook aangegeven in het figuur en deze zal ik hieronder dan ook apart behandelen. Niet alle euphoniums zien er zo uit. De meeste euphoniums hebben nog een vierde ventiel (dit wordt hieronder nog besproken) of hebben kleppen in plaats van ventielen en een beker die er niet recht boven staat (de Wagnertuba). Dit instrument is op de beker na ovaal van vorm. Maar ik ga in mijn werkstuk voornamelijk uit van de euphonium uit figuur 1.
Het typische geluid van een koperen blaas instrument ontstaat door lucht dat trilt in de buis. Het metaal zal dan mee resoneren met de lucht zodat je de mooie zachte klank van een euphonium krijgt. Zo heeft de euphonium dus zijn naam gekregen. Een toon is niets anders dan regelmatige trillingen, die in je oor terecht komen. Deze trillingen kun je produceren door je lippen te trillen terwijl je in het instrument blaast.
Er is in de natuurkunde bewezen, maar het is zelf ook vrij makkelijk te horen, dat een lange buis een lagere toon produceert door er een trilling in te creëren dan een wat kortere buis. Dit is dan ook de reden waarom een cornet hoger klinkt dan een tuba. De buis kan op verschillende trillingen resoneren. Dit zijn de zogenaamde ‘natuurlijke tonen’. Een beginneling zal altijd door er gewoon hard in de buis te blazen een, meestal lelijk, geluid uit een blaasinstrument krijgen, maar een geoefende blaasmuzikant weet uit ervaring precies hoe hij zijn lippen moet spannen om de juiste natuurlijke toon uit het instrument te krijgen. De verschillende natuurlijke tonen krijg je door de lippen anders te spannen: door de mondhoekspieren wat minder hard te spannen krijg je een lagere toon omdat de lippen dan langzamer gaan trillen, dan als je de mondhoekspieren juist wel goed aanspant. De meeste muzikant kunnen door hun lippen een fractie meer of minder te spannen, een toon mooi zuiver krijgen.
Bijna alle blaasinstrumenten zijn als het ware 'opgerold' omdat als je dat simpelweg niet zou doen het instrument veel te lang zou zijn: het instrument is dan niet meer te hanteren. Een euphonium is onopgerold een paar meter lang, en de euphonium is nog niet eens het grootste lid van de koperen blaasinstrumenten.
De holte in het mondstuk is net als de beker uitgebreid bestudeerd, om het geluid zo mooi mogelijk uit het instrument te krijgen. Er zijn verschillende soorten modellen; verschillen kunnen zijn: de diameter van het grote uiteinde, de diameter van de hals, of de vorming van de holte in het mondstuk. Elke muzikant kan dan een mondstuk uitzoeken die bij hem past. Dit wil dan nog niet zeggen dat de muzikant er gelijk mooi geluid er mee kan produceren, want er is geen é\351n mondstuk perfect. De muzikant zal zelf de kleine onzuiverheden eruit moeten halen met zijn lippen en gevoel.
Bijna elk koperen blaasinstrument heeft zo'n stembuis, de enige die er geen heeft is de bugel (een koperen blaasinstrument die iets groter is dan de trompet). Dit instrument kan je zuiver krijgen door de mondstuk verder in het instrument te duwen of het er juist wat meer uithalen, hiermee verander je dus ook de lengte van dit instrument.
Aan de stembuis zit meestal een klepje die een gaatje in de stembuis dicht duwt door middel van een veer. Dit klepje heeft geen invloed op het stemmen, maar is bedoeld om vocht uit het instrument te halen. Dit vocht ontstaat voornamelijk door lucht dat condenseert in het instrument en natuurlijk een klein beetje speeksel, het vocht zul je om de zoveel tijd moeten verwijderen anders gaat het instrument knetteren als een geweer, omdat het vocht de lucht tegenhoudt dat je er doorheen blaast.
De ventiel bestaat uit een huls waar een solide buis van metaal in bevindt. In dit stukje buis bevinden zich drie 'tunnels' waardoor lucht zich kan verplaatsen. Is de ventiel niet ingedrukt, dan zal de lucht via één van de drie tunnels gewoon door de hoofdbuis gaan. Is de ventiel echter ingedrukt dan zal de lucht via de andere twee tunnels worden omgeleid: de ene tunnel verbindt de hoofdbuis vanaf de mondstuk naar de ventielbuis die bij de ventiel hoort, de andere tunnel zorgt voor de verbinding van de ventielbuis naar de hoofdbuis die naar de beker leidt. Hiermee creëer je dus een verlenging van de hoofdbuis: de hoofdbuis wordt lengte hoofdbuis plus lengte ventielbuis. Zoals ik aan het begin van dit hoofdstuk heb uitgelegd, zal het instrument lager worden omdat het instrument langer is geworden. De ventielbuizen zijn zo gemaakt dat de eerste ventiel de natuurlijke toon met een hele noot verlaagt, de tweede ventiel een halve en de derde ventiel met anderhalve noot verlaagt. De ventielen kunnen in combinatie worden ingedrukt, als je een toon met twee wilt verlagen dan zul je de tweede en de derde ventiel moeten indrukken.
De tonen die met behulp van ventielen gemaakt worden, zijn niet altijd perfect zuiver te krijgen, daarvoor kun je de bijbehorende ventielbuizen van lengte veranderen net zoals de stembuis, maar dan geldt de verandering alleen maar voor de tonen die met behulp van die ventiel wordt veroorzaakt. Het probleem is alleen dat dit voor alle noten geldt die worden gespeeld met dezelfde ventielcombinatie. Een f kan bijvoorbeeld goed zuiver klinken met de eerste ventiel ingedrukt, maar een bes kan bijvoorbeeld dan wel onzuiver zijn, terwijl deze ook met het eerste ventiel wordt bespeeld. Een geoefende muzikant kan zijn lippen zo spannen dat hij/zij elke noot er zuiver uit het instrument kan krijgen. Tegenwoordig zijn daar hulponderdelen op het instrument voor gebouwd. Op de wat duurdere modellen van blaasinstrumenten zijn er triggers aanwezig. Dit zijn hendeltjes op het instrument: als je deze aanduwt zal een ventielbuis een stukje uitgaan. Zo kun je een toon lager maken zonder dat je je lippen hoeft aan te passen.
Er zijn twee redenen waarom een kwartventiel wordt gebruikt:
Ik heb in het voorgaande verteld dat als je een ventiel indrukt je instrument met een bepaald interval verlaagd. De lengte van de ventielbuis is berekend uitgaande van de lengte van de hoofdbuis. Dat betekent dat bij het indrukken van meerdere ventielen de tonen onzuiverheden kunnen bevatten, dit zal ik gaan uitleggen aan de hand van een voorbeeld. Stel de hoofdbuis is twee-en-een-halve meter lang, de eerste ventielbuis is 20 centimeter lang een de tweede ventielbuis is 10 centimeter lang (deze waarden heb ik willekeurig gekozen). Als je de eerste ventiel indrukt dan zal het instrument met anderhalve toon verlaagd worden, de lengte van deze buis is berekend aan de hand van een twee-en-een-halve meter lange hoofdbuis. Als je dan de tweede ventiel erbij indrukt dan is deze buis eigenlijk te kort omdat deze buis gemaakt is voor een twee-en-een-halve meter lange hoofdbuis en niet voor een buis die 20 centimeter langer is (extra lengte komt door het indrukken van het eerste ventiel). Om deze reden is de kwartventiel uitgevonden, dit ventiel vervangt namelijk de combinatie eerste ventiel plus het derde ventiel. Omdat in euphoniummuziekstukken vaak lage noten staan, die met meerdere ventielen worden bespeeld, zitten op veel euphoniums een kwartventiel.
Om het instrument nog zuiverder te krijgen heeft men er ook wel eens een vijfde ventiel aan het instrument toegevoegd. Dit bleek echter niet doelmatig en deze is weer heel snel verdwenen.
De opvolger van de serpent werd door een Fransman gemaakt in 1821 en heet de ophicleïde, die zuiverder was dan de serpent. Deze was ook beter te bespelen omdat de gaten bedekt werden door kleppen. Nog steeds moest de muzikant het instrument goed beheersen om er een mooie toon uit te krijgen. Het instrument werd bespeeld in orkesten en in het leger in de negentiende eeuw. Aan het begin van de twintigste eeuw werd het instrument nog steeds bespeeld.
Sax zorgde ervoor dat ze in de Franse militaire muziekkapellen werden gebruikt. Over de hele wereld kreeg men te horen van deze geweldige instrumenten. In Engeland werden ze door de familie Distin verspreid en later ook gefabriceerd, hierdoor vlogen de Engelse brassbands als paddestoelen uit de grond.
Velen hebben in de tussentijd ook geprobeerd om een euphonium-achtig instrument te maken. In Duitsland kwam de eerste euphonium, die later toch maar baryton werd genoemd, gemaakt. In Wenen maakte Hell zijn instrument: de Hellhoorn. Voor de componisten zorgden al deze instrumenten een groot chaos, want elk instrument was anders gestemd. Om de chaos compleet te maken kwam in dezelfde periode nog een instrument ook euphonium genaamd die tien ventielen had, maar die qua klank niets met de andere instrumenten te maken had die dezelfde naam droegen.
Aan het einde van de negentiende eeuw kwamen er een paar verbeteringen aan de euphonium, zoals een betere beker gemaakt door professor Phasey en een beter ventielensysteem ontworpen door Blaikley. Verder gebeurde er niet veel meer in de geschiedenis van de euphonium. In 1921 werd er een wereldwijde conferentie gehouden om orde te scheppen tussen de vele soorten euphoniums. Hierdoor verdwenen baritons bijna allemaal uit fanfares en werden ze sterk gelimiteerd in brassbands. Verder werden de euphoniums standaard in orkesten en in het leger.
Niet alleen Adolphe was instrumentenbouwer, veel van zijn familie waren dat ook. De oorsprong van de Sax-familie als intrumentenbouwer ligt bij de vader van Adolphe: Charles Joseph Sax die als eerste Sax instrumenten ging maken zoals blaasinstrumenten en tokkelende snaarinstrumenten. Het werk van hem werd spoedig overgenomen door twee van zijn zoons: Adolphe en Joseph Édouard, door Adolphe's zoon Adolphe Édouard en Adolphe's neef Henri Sax.
Adolphe Sax is geboren in Dinant op 6 november 1814 als de oudste zoon van Charles Joseph die hem het instrumenten maken leerde. Hij leerde fluit en klarinet spelen op een muziekschool in Brussel. Hij begon voor het eerst te experimenteren voor een de basklarinet: daar ontwikkelde hij een nieuw kleppensysteem voor. Later is hij naar Frankrijk geëmigreerd op verzoek van het Franse leger. Die wou namelijk dat Sax voor de militaire muziekkapellen in Frankrijk betere instrumenten ging maken. Hierdoor zijn de befaamde saxhoorns en saxofoons ontstaan. Door dit grote succes bouwde in 1843 Sax een grote instrumentenfabriek die meer dan 1000 instrumenten per jaar kon produceren. Hierdoor kreeg Sax al snel een monopoliepositie in Frankrijk. Maar na een aantal jaren werd de vraag naar instrumenten steeds minder en ook mede door de druk van concurrenten ging de fabriek drie keer failliet. Bij de derde keer moesten al Saxs muziekeigendommen ook verkocht worden zoals zijn instrumenten maar ook muziekstukken. Want behalve dat Sax instrumentenbouwer was, was hij ook dirigent van verschillende orkesten, was hij muziekleraar en was hij ook nog eens een muziekuitgever. Adolphe Sax stierf uit eindelijk op 79-jarige leeftijd in Parijs op 7 februari 1894. Zijn zoon heeft de produktie van saxhoorns en saxofoons voortgezet tot 1928, totdat de firma werd overgenomen door Selmer.
Componisten schrijven vaak partijen voor euphoniums en baritons, maar met baritons bedoelen ze eigenlijk ook gewoon euphonium. Volgens bariton en euphonium speler David Werden zijn 80% van de muziekstukken die hij speelt geschreven voor bariton (tenminste dat staat boven het stuk), waarvan maar 1% eigenlijk bedoeld is voor de bariton, de rest is gewoon bedoeld voor de euphonium. Een muziekstuk voor een euphonium kan in twee sleutels geschreven zijn: bas- of vioolsleutel. Een baritonpartij is altijd geschreven in vioolsleutel. Dit wil nog wel eens tot verwarring leiden voor muzikanten en componisten. Vooral als er ook euphoniumspelers zijn die geen bassleutel kennen.
Nog een probleem is dat het woord euphonium in Duitsland niet bestaat, daar noemen ze tot overmaat van ramp een euphonium een barytone. Een leuk voorbeeldje van verwarring tussen de twee instrumenten staat in een belangrijk Amerikaans woordenboek. Daarin staat bij het woord euphonium een keurige definitie met daarnaast een mooie foto van een bariton.
De instrumenten lijken wel veel op elkaar maar er zijn toch nog wel wat kleine verschillen in klank en uiterlijk. De bariton heeft een wat lichter en heldere klank dan de euphonium, die heeft namelijk een wat zwaardere en donkere klank. Een bariton is ook iets kleiner dan een euphonium: een beker van een euphonium kan meer dan 0.04 inch breder zijn dan die van een bariton. Een interessant verschil tussen de twee instrumenten is dat de stembuis van een bariton anders om in het instrument past: de beide uiteinden van de stembuis hebben dezelfde diameter. Bij een euphonium is dat echter niet mogelijk, de uiteinden zijn niet van gelijke breedte: de ene uiteinde heeft een grotere diameter dan de andere: wat je ook probeert de buis kan maar op één manier in het instrument.
Als ik zou mogen kiezen tussen een bariton en een euphonium, dan is deze keuze niet zo moeilijk. Ik vind dat een euphonium een mooiere klank produceert dan de bariton. Ook lees ik graag in bassleutel en dit kan alleen als je op een euphonium speelt. Op een bariton zit geen kwartventiel en deze zou ik ook graag willen gebruiken. Dus als ik zou moeten kiezen dan kies ik zeker voor de euphonium. Waarschijnlijk vinden meer mensen dat, want bij veel fanfares bij mij in de buurt zitten nergens meer baritons in de bezetting. Af en toe zie je een leerling op een oude bariton, maar die krijgt, net als ik kreeg, in de toekomst waarschijnlijk ook een euphonium.
Zou ik echter moeten kiezen tussen een bastuba of een euphonium dan zou de keus echter wel moeilijker worden, want ik begin een bastuba telkens leuker te vinden. Wie weet gaat een volgende scriptie van mij daar wel over .
Mocht een euphoniumspeler u vertellen dat hij euphonium speelt, dan hoop ik dat u nu hem kan vertellen dat je weet dat het een koperen blaasinstrument is met drie of vier ventielen, die een donkere en zware klank produceert. Ook kun je hem dan misschien vertellen dat zijn oorsprong ligt bij Adolphe Sax rond 1845. Misschien zal dan de euphoniumspeler u verbaasd aankijken en "Oh, ja" zeggen. Dit zal dan wel een stunt zijn. En dan heb ik mijn doel bereikt.